Bij bepaling van de weerstandscapaciteit worden onderstaande onderdelen opgenomen.
a. Reserve weerstandsvermogen
De stand van de reserve weerstandsvermogen bedraagt per 1 januari 2026 € 5,64 miljoen.
b. Algemene reserve bouwgrondexploitatie
Binnen de grondexploitatie kennen we de reserve grondexploitatie algemeen als buffer om tegenvallers op te vangen. De stand van deze reserve ramen we per 1 januari 2026 op € 5 miljoen.
c. Onvoorzien
Voor het opvangen van onuitstelbare, onvoorzienbare en onontkoombare tegenvallers doen we gedurende het jaar een beroep op de post onvoorzien structureel en onvoorzien eenmalig. In 2026 ramen we de post onvoorzien op € 25.000.
d. Onbenutte belastingcapaciteit
De onbenutte belastingcapaciteit is de financiële ruimte, die de gemeente nog kan benutten door verhoging van de onroerendezaakbelasting (OZB), voordat een beroep gedaan kan worden op aanvullende middelen uit het gemeentefonds in het kader van artikel 12 van de Financiële verhoudingswet (Fvw). Aangezien deze capaciteit niet direct liquide te maken is, is ervoor gekozen om de onbenutte belastingcapaciteit geen onderdeel te laten zijn van de weerstandscapaciteit.
Hoewel de onbenutte belastingcapaciteit in deze begroting niet wordt meegenomen in de weerstandscapaciteit, geeft dit cijfer wel aan welke mogelijkheid de gemeente heeft. De totale OZB-opbrengst voor 2026 is begroot op circa € 9,6 miljoen. Op basis van het toetsingspercentage toelatingseis artikel 12 Fvw in de meicirculaire 2025 komt de onbenutte belastingcapaciteit uit op circa € 4,2 miljoen (was bij de jaarrekening 2024 € 3,6 miljoen).
e. Stille reserves
De stille reserves zijn er, omdat niet alle eigendommen van de gemeente op een werkelijke waarde zijn gewaardeerd in de administratie. Omdat de omvang van de stille reserves sterk wordt bepaald door marktontwikkeling worden deze niet meegerekend voor de beschikbare weerstandscapaciteit.
